Ik ben opgegroeid in, wat Herman Finkers in zijn show “Kalm aan en rap een beetje”, ‘het grootste taalparadijs van Europa’ noemt: Kerkrade. Niet gek dus dat ik al van jongs af aan meer dan één (Europese) taal beheers. Kerkrade heeft een heel eigen dialect. Het ligt ook nog eens aan de grens met Duitsland. Buiten in het bos spelen, betekende voor mij dan ook tegelijkertijd Duitse les krijgen van de buurkinderen. Al spelenderwijs leerde ik zo mijn ‘eerste tweede taal’ spreken, nog voordat ik in mijn moedertaal kon lezen en schrijven. En zodra ik leerde lezen en schrijven, vond je me met mijn neus in een boek of druk in de weer op een typemachine.
Toen ik ouder werd wilde ik meer van de wereld zien, horen én proeven. Ik verliet het ouderlijk nest in Kerkrade en vertrok in 2005 naar Utrecht. Nadat ik in Utrecht mijn bachelor had afgerond, leek ik twee opties te hebben: Verder studeren of het grote avontuur opzoeken door te gaan reizen. Ik besloot het te combineren en verhuisde naar Wales om daar verder te gaan studeren. Tijdens het uitgaan leerde ik daar wederom spelenderwijs mijn ’tweede tweede taal’, Engels. En dat niet alleen, tijdens mijn studie leerde ik ook nog alle geheimen over het schrijven van goede verhalen.
In 2010 keerde ik weer terug naar Utrecht, wat sindsdien mijn thuis is. En eigenlijk is er door alle jaren heen niks verandert. Verander Kerkrade door Utrecht, het spelen in het bos door wandelen en de typemachine door een computer. Wanneer ik niet aan het schrijven, vertalen of redigeren ben, lees ik nog steeds heel veel en graag en vind je me nog altijd met mijn neus in een boek. Ik leer nog steeds bij. Zo volg ik schrijf- en vertaalcursussen om mijn pen vlot en scherp te houden. Daarnaast heb ik de afgelopen jaren ook een derde vreemde taal geleerd; Zweeds